woensdag 20 februari 2008

Opgebouwde of afgedwongen piramide

Vorige week naar een debat geweest over: ‘het Europa van de regio’s door de AEGEE, de KIB en de CDS. Ja ik weet het, die laatste zijn christen democratisch ingesteld, maar aangezien mijn interesse in internationale politiek groot is, neem ik dat feit er wel bij. De moderator van dienst was ene Frank Delmartino, die iets in de sociale wetenschappen doceert. Sprekers van dienst waren Saïd El Khadraouï (Europarlementslid voor de Sp.a) Luc Vandenbrande (Cd&V en voorzitter comité van de regio’s) en Koen Dillen (Europarlementslid voor Vlaams belang). Afgaand op de achtergrond van de sprekers leek het me meer dan normaal dat we hier drie verschillende meningen zouden kunnen ontleden in het debat en dat was ook zo. Saïd ging immers als eerste van start met een pleidooi voor een sterk Europa. Hij stelde dat we ons teveel richtten op onszelf en te weinig op de veranderingen in de wereld. Een sterk Europa lijkt voor hem logisch als we de internationale problemen met betrekking tot transport, energie en klimaat willen oplossen. Luc Vandenbrande was hoewel onder bepaalde voorwaarden even enthousiast als Saïd. Zijn ultieme voorwaarde was dat we de directe zijns en gevoelswereld van de mens (de regio) ook belangrijk achtten in de huidige globaliseringtrend. Hij haalde het begrip ‘meerlagige mens’ aan en pleitte dus voor een meerlagig bestuur (regio’s, naties, Europa). Koen Dillen van Vlaams Belang kelderde dit meerlagige bestuur en stelde dat zoiets in feite niet bestaat aangezien de mens vooral aandacht besteed aan zijn directe lokale omgeving. Hij sprak van het Europese monster dat het kleine niveau in de verdrukking brengt. De reactie van Koen Dillen op het Europese avontuur was dus eerder negatief of toch alvast veel negatiever dan de reacties van zijn medesprekers.

Ik was er zelf wat van geschrokken maar ik moet eerlijk toegeven dat ik mijzelf vooral achter de mening van Koen Dillen kon plaatsen. Want wanneer we het Europa van vandaag analyseren merken we dat het monsterlijke trekjes begint te krijgen. En dat door verschillende redenen. Het Europese niveau is immers allesbehalve efficiënt: het beslissingsproces verloopt uiterst traag, de boekhouding klopt langs geen kanten en grote hopen belastingsgeld worden er verspild. Daarmee komen we aan mijn tweede reden: de grote kosten van het Europese niveau. Iedere Belg draagt immers ieder jaar een grote som geld af aan Europa. Wat krijgen we daarvoor terug: een afschuwelijk landbouwbeleid dat meer slecht dan goed doet en grote investeringen in gebouwinfrastructuur, ambtenaren, enz… Daar hebben we als burgers dus weinig nut van. Ja, Wallonië krijgt Europese steun, maar daar is het zelf nooit veel beter van geworden, want zoals Koen Dillen die avond zei: ‘Wallonië gaat achteruit door Europese structuurfondsen, Europa kent het probleem aldaar namelijk niet’. Derde reden voor mij Europese negativisme: Europa is niet democratisch. Het Europese parlement dat wel democratisch wordt verkozen bezit weinig tot geen zeggenschap. In feite weten zelfs weinigen wie nu juist wat te zeggen heeft op het Europese niveau. Verschillende lobbyisten, commissies, regio’s, regeringsleiders, parlementsleden en andere zogezegde Europese visionairen eisen hun brok van de beslissingsprocedure op, waardoor alles zo complex wordt dat zelfs europarlementairen het niet meer begrijpen. Geen wonder dat de boekhouding nooit klopt! Verder kent Europa geen enkele verbinding met zijn burgers. Het is een uiterst afstandelijk niveau, dat zoals gezegd niet democratisch tot stand is gekomen. De EU neemt beslissingen die miljoenen mensen aanbelangen, en brengt daardoor lokale niveaus in verdrukking. Het Europese niveau is het eerste politieke niveau waarin de burger niet meer kan participeren en is dus allesbehalve afgestemd op de westerse liberale democratieën.

Luc Vandenbrande ging verder in het debat door op het kunstmatige van bepaalde regio’s. Neem nu Frankrijk, waar regio’s werden opgedeeld uit puur economische belangen. De gemaakte grenzen (te vergelijken met onze fusie van gemeenten) bakenen wel administratieve en geen culturele identiteit af, stelde Vandenbrande. Wel ik ben van mening dat regio’s die ontstaan uit economische belangen, een even grote legitimiteit hebben als regio’s die culturele identiteiten afbakenen. Het Waalse gewest is toch ook ontstaan uit economisch belang en ik ben er van overtuigd dat wanneer Wallonië meer zelfbeschikkingsrecht zou krijgen op economisch vlak, dat positieve gevolgen zou opleveren voor deze regio. Het afbakenen van culturele identiteit heeft hier weinig tot niets mee te zien. Het is waar wat Vandenbrande daarna stelde; dat regio’s zoals Noord-Ierland, het Baskenland en Vlaanderen specifieke aandacht vereisen. Maar zou de economische realiteit daar niet meer uitgang bieden dan het blijven opdelen en afbakenen van culturele identiteit. Net daarom kan ik Koen Dillen niet volgen als hij spreekt over een Vlaamse identiteit. Vasthouden aan zo’n uitgangspunt betekent immers dat je mensen gaat reduceren tot enkele factoren. Ik ben voorstander van een Europa opgesplitst in regio’s, maar dan moeten ze meer dan louter symbolische bestaansvoorwaarden aanbieden. Saïd moest het probleem zonodig nog wat complexer maken en stelde dat er grensregionale verbindingen ontstaan zoals Doornik-Lille-Kortrijk en zelfs verbindingen tussen steden en regio’s die niet geografisch met elkaar zijn verbonden. Dat deze regio’s vooral vanuit politieke redenen ontstaan vertelde hij er niet bij. Het debat ging nog lange tijd verder, maar veel interessant werd er niet meer verteld. Alleen de anekdote van Koen Dillen, dat de Britse conservatieven een toetreding van Turkije goedkeuren omdat ze zo hopen dat Europa zal crashen was nog iets om over na te denken. De discussie opgestart door Koen Dillen of Europa om hygiënische redenen mocht verbieden een kaas in de Auvergne te kweken in oude houten vaten, was verder vooral amusant, maar inhoudelijk weinig verrijkend.

Al jaren wordt er een oplossing gezocht voor heel deze problematiek van Europa, subsidiariteit en regio’s. In feite is de oplossing zeer simpel, maar niemand lijkt hem te kunnen ontdekken uit de grote wanorde van het hedendaagse Europa. Het probleem situeert hem in de piramidestructuur van onze hedendaagse politiek. Met piramide bedoel ik dat de verschillende niveaus hiërarchisch boven elkaar staan. Het Europese niveau boven de verschillende staten, de staten nog altijd boven de verschillende regio’s en deze regio’s boven de gemeenten en dat eventueel nog met een provinciaal niveau ertussen. Een piramidestructuur is in feite niet slecht aangezien een hiërarchische structuur nodig is voor een efficiënte werking: moesten alle gemeenten of zelfs alle individuen zichzelf vertegenwoordigen op één niveau zonder bovenstaande zou dat immers leiden tot chaotische toestanden, maar dat lijkt me duidelijk. Maar hoe die piramidestructuur werkt is wel belangrijk, nu zien we immers dat de structuur van boven naar beneden werkt. Het Europese niveau maakt wetten die het aan de onderliggende niveaus oplegt, zonder veel overleg met die niveaus (Saïd stelde dat regionale rapporten gewoon niet worden gelezen). De verbinding tussen staten en regio’s gebeurt op dezelfde manier: het opleggen van regels aan het lagere niveau. En ook de gemeenten krijgen verschillende regels opgelegd waar ze weinig tot geen inspraak in hebben. Dat de hogere niveaus steeds meer bevoegdheden naar zich toe trekken duidt op dezelfde strategie: het centraliseren van de macht. En daar ben ik principieel tegen; het is namelijk door het hanteren van die strategie dat een afstandelijkheid tussen politiek en burger ontstaat en dat een goede werking onmogelijk wordt. Ik bepleit dan ook om een omgekeerde strategie, te vergelijken met het Zwitserse model, te hanteren. Daarin is het lokale niveau het belangrijkste binnen de piramide en worden bevoegdheden die niet door het lokale niveau kunnen uitgeoefend naar hogere niveaus gebracht. Ook start de besluitvorming bij het lokale niveau. In mijn model zou het Europese niveau een zeer slanke overheid zijn, die enkel sturend werk verricht en toekijkt op samenwerkingsverbanden. Deze strategie zou de macht decentraliseren want het omgekeerde is het hedendaagse politieke probleem. Centralisatie trekt immers politieke besluitvorming weg van de burgers naar een afstandelijk en kunstmatig niveau. Overal zien we deze centralisatiepolitiek. In China waar één partij alle beslissingen neemt, in Birma, Turkmenistan en Pakistan waar net hetzelfde gebeurt. Maar verder ook in Amerika (waar de president te veel macht krijgt), in europa, waar enkele leden van de Europese Comissie beslissingen nemen voor heel Europa en in België, waar één gedeputeerde mag beslissen wat kunst is en wat niet. Er moet een einde komen aan deze centralisatie en laten we dan ook beginnen bij Europa waar deze strategie afschuwelijke afmetingen begint aan te nemen.

Geen opmerkingen: