zaterdag 15 december 2007

Amendementen Jong VLD Staden

Amendementen op de ontwerpteksten van het Jong VLD Congres te Leuven

1. Internationale vrijhandel als motor voor ontwikkeling:

---> Amendement tot aanpassing van punt 1.1. Protectionisme, Pg. 4:

Alinea 6, Slotconclusie, Paragraaf 7:

‘Het ondersteunen van de plaatselijke bevolking in het creëren van betere omstandigheden via materiële hulp of (en) sensibilisering is een veel betere bottom-up-aanpak om dit proces te versnellen zonder de verdere ontwikkeling te fnuiken’

Verdediging:

Weliswaar een kleine aanpassing maar misschien wel een belangrijke. Jong VLD zou vanuit een liberale visie moeten benadrukken dat sensibilisering de voorkeur krijgt boven materiële hulp; deze laatste creërt immers vooral een zekere passiviteit bij de geholpenen. Wij als buitenstaanders weten meestal niet wat noodzakelijk is om de situatie daar aan te pakken terwijl de plaatselijke bevolking een betere situatieschets kan maken. Sensibilisering daarentegen, in de vorm van onderwijs of bepaalde acties, laat de burger zijn eigen verantwoordelijkheid opnemen. Wanneer hij voldoende ingelicht is kan hij indien dat mogelijk is een eigen vrije keuze maken en die ook verdedigen. De ‘of’ in bovenstaande, en aan te passen, zin betekent dat één van de twee (materiële hulp, sensibilisering) weggelaten zou kunnen worden. De voorkeur gaat uit naar ‘en’ omdat in zeer ernstige omstandigheden materiële hulp misschien wel noodzakelijk is en omdat ten allen tijde sensibilisering van het grootste belang is.

---> Amedement tot aanpassing van punt 1.2. Landbouwsubsidies, Pg. 5:

Alinea 5, Slotconclusie, Paragraaf 2:

Jong VLD pleit ervoor dat de EU het voortouw neemt binnen de rijke landen door haar nefast landbouwbeleid af te schaffen (op korte termijn af te bouwen om uiteindelijke af te schaffen)

Verdediging:

Hier rijzen vooral vragen over de termijn. De Europese landbouwsubsidies betekenen immers voor veel landbouwers een zeker inkomenszekerheid. Wanneer Jong VLD deze wil afschaffen moet ze weten dat dat geen werk is van één adem maar geleidelijk aan moet gebeuren willen we onze eigen landbouwmarkt tot op zeker hoogte stabiel houden. Het is dan ook belangrijk om een termijn te voorzien en wanneer deze maatregel ook werkelijk zou gebeuren die duidelijk te communiceren naar de mensen die erbij betrokken zijn. Toekomstige Europese landbouwers zouden immers bij afschaffing snel enkele keuzemogelijkheden verliezen en het zou nefast zijn moesten ze niet kunnen inschatten wat de consequenties zijn.

---> Amedement tot aanpassing van punt 1.3. Infant industry protection, Pg. 6:

Opmerking:

Enkele vaststellingen bij het volledige punt. Jong VLD zou moeten weten dat iedere protectionistische maatregel een zeker vrijheid ontneemt aan de betrokken personen, bedrijven en landen. Wij als liberalen moeten niet vertrekken van de zwaktes van een land en daar dan ook directe bescherming aanbieden. Neen, wij moeten vertrekken van de sterktes van een land en zijn burgers. Binnen ontwikkelingslanden spreken we, als we het hebben over sterktes, over de goedkope arbeidskrachten die ze kunnen aanbieden. Het sleutelwoord is hier onderwijs: in plaats van beschermende maatregelen te nemen zouden we ontwikkelende landen moeten stimuleren om hun burgers voor te bereiden op de markt waar ze aan willen deelnemen. Dan kan enkel door specifieke scholing van de nu nog ongeschoolde arbeidskrachten aldaar. Beschermende maatregelen zouden tot resultaat hebben dat de stimulans om die scholing te voorzien minder groot is en dat zou weliswaar weinig uitmaken voor de overheid van het betrokken land maar een groot verschil maken voor de burgers van datzelfde zich ontwikkelende land.

2. Een liberale kijk op ontwikkelingssamenwerking:

---> Amedement tot aanpassing van punt 2.4. Ontwikkelingssamenwerking & mensenrechten, Pg. 13:

Alinea 6, Slotconclusie, Paragraaf 1:

Jong VLD pleit voor de opschorting van ontwikkelingssamenwerking in gevallen van ernstige schendingen van fundamentele rechten op grote schaal door de overheid, op voorwaarde dat dit resulteert in een vrijwel, onmiddelijke wijziging van het beleid van deze overheid.

Verdediging:
Een wat merkwaardig punt, want het is maar de vraag hoe men een onmiddelijke wijziging van op voorhand kan voorspellen. Maar dat is niet het punt: als we dan toch al de keuze maken voor ontwikkelingsamenwerking en dat door, in 2.2 al besproken, lokale projecten te steunen komt de opmerking of we door opschorting wel de juiste uitspraak doen. Wanneer ontwikkelingssamenwerking een positieve uitwerking heeft zou die niet moeten worden stopgezet omwille van wangedrag van de overheid. We mogen immers niet vergeten dat deze samenwerking meestal (het zou toch moeten) emancipatorische resultaten oplevert. Die zouden wel eens doelgerichter kunnen zijn als oplossing voor binnenlandse problemen. Ander voordeel is dat op die manier wij als buitenstaanders geen uitspraak doen over de situatie aldaar maar dat van binnenuit wordt gebouwd aan een betere situatie.

Geen opmerkingen: