vrijdag 28 december 2007

(architectuur)student kan niet zonder illegale software.

Paper deontologie (gebaseerd op artikel uit computeridee)

Zoals blijkt uit de cijfers in een artikel uit ‘Computer idee’komt het downloaden van illegale software binnen studentenmilieu’s veelvuldig voor. Eén op vijf van de studenten stelt zelfs dat ze illegale software nodig hebben om te kunnen afstuderen; binnen technische opleidingen is dat zelfs één op drie. Frappante cijfers want dat betekent dat ruim 20% van de studenten inbreuken pleegt op de wet (illegale software downloaden is immers verboden) om een diploma te kunnen verkrijgen. Het cijfer van inbreuken ligt in werkelijkheid nog hoger aangezien studenten ook illegaal software downloaden voor sporadisch gebruik en ontspanningsdoeleinden. Inbreuken waarvan de student de consequenties niet of nauwelijks kent en waarvan hij zich soms niet eens bewust is. We kunnen niet alle studenten over dezelfde kam scheren. Er zijn namelijk bepaalde groepen die ‘gevoeliger’ zijn voor deze inbreuken dan andere. Zo zullen studenten architectuur en grafische vormgeving waarschijnlijk meer in contact komen met illegale software dan bvb studenten in de rechten of in de geneeskunde. Dat blijkt ook uit de cijfers in het artikel want technische opleidingen komen er sterk naar voren. Niet echt opmerkelijk aangezien bvb architectuurstudenten bijna gebonden zijn aan pc en bijhorende software tijdens hun opleiding. Het is dan ook jammer dat ze zich bij het verkrijgen van die software laten leiden tot illegale praktijken. Want illegale software in de studentenperiode is maar een klein opstapje naar illegale software in de profesionele sector. Dat blijkt uit het feit dat de BSA (Business Software Alliance) vooral controles uitoefent op de architectuursector en daar ook veelal veel grote inbreuken vaststelt. Hoe deze problematiek zo ver is kunnen uitbreiden en wat de oorzaken van het probleem zijn, wordt hieronder in deze paper uiteengezet.

Wanneer we de problematiek vanuit de student zelf analyseren, merken we iets dat we het gewoonteprincipe kunnen noemen. Immers, uit het artikel blijkt dat dé reden bij uitstek voor het downloaden van illegale software het feit is dat het gemakkelijk is. En dat is het ook: verschillende trials (proefversies aangeboden door de producenten) kunnen in minder dan 5 min gekraakt worden. Naar die cracks is het niet lang zoeken aangezien ze overal op internet circuleren en via wat googelen dan ook vlug te vinden zijn. Verder is het downloaden van illegale software een gewoonteprincipe omdat bijna iedereen het doet: dat is natuurlijk een gemakkelijk excuus maar we mogen niet vergeten dat een mens een wezen is dat gedrag van zijn medemensen gaat kopieren. We zien dan ook dat de problematiek zich zeer snel heeft kunnen verspreiden en dat bijna iedereen die een computer bezit wel eens illegaal muziek of software gedownload heeft. Wanneer we mensen dan vragen naar verantwoording voor hun illegale daad komt vooral het argument: ‘iedereen doet het’ naar voor. We kunnen ze geen ongelijk geven, want de cijfers zijn inderdaad overweldigend. Verder is er nog het feit dat illegale software veel goedkoper (lees: gratis) kan bekomen worden, wat zeker een goede reden is. In het artikel wordt immers duidelijk dat voor 91% van de studenten legale software te duur is. Het gewoonteprincipe kunnen we dus omschrijven als iets wat mensen doen om hun eigen belangen zo gemakkelijk, zo vlug en zo goedkoop mogelijk in te vullen. Ze downloaden dan ook illegale software omdat ze het al altijd op die manier hebben gedaan, het door iedereen zien doen en ze nog nooit of weinig in contact gekomen zijn met straffen voor deze illegale handelingen. Wanneer een student de trialperiode van zijn software ziet aflopen, software die hij nog nodig heeft voor zijn eindproject, dan kunnen we al raden wat hij gaat doen…

Binnen sommige milieu’s gaan deze praktijken nog veel verder en op een heel andere manier. De studenten architectuur en grafische vormgeving, waar in de inleiding naar werdt verwezen, krijgen immers nog andere stimulansen om over te gaan op illegale praktijken. Zo zijn er de docenten die het normaal vinden dat studenten over veel, soms dure, software beschikken. Binnen architectuuropleidingen wordt duidelijk gemaakt dat studenten, naast een laptop en eventueel nog een A3 printer, moeten beschikken over een recente versie van AutoCAD, 3D studiomax en verschillende Adobeprogramma’s. Zaken die algauw enkele honderden euro’s kosten indien ze legaal worden aangekocht. Wanneer bepaalde studenten naast deze algemene vereisten op zoek gaan naar een of andere vorm van creativiteit zou hen dat nog eens honderden euro’s kosten aan vernieuwende programma’s van bvb Macromedia, Vectorworks, Artlantis en Sketchup. Het is vooral de onverschilligheid van docenten omtrent dit probleem en de prestatiedrang tussen studenten onderling, die deze laatste aanzetten tot het downloaden van illegale software. Wanneer studenten deze omstandigheden aankaarten binnen hun onderwijsinstelling worden ze meestal met de vinger gewezen of zijn het net de docenten die aanzetten tot illegale praktijken. Zo werdt onlangs het computernetwerk van de Universiteit Twente ontmaskert als één van de grootste Europese centra voor de verspreiding van illegale software, films en muziek. Het zijn dus niet enkel studenten die de verantwoordelijkheid dragen, ook de onderwijsinstellingen verzaken het om doeltreffende maatregelen te nemen. Wanneer men de strijd wil aangaan met de illegale software, dan moeten de leerprogramma’s van hogescholen en universiteiten aangepast worden aan de hoge kostprijzen van legale software zodat iedereen kan deelnemen aan de opleidingen. Zo kunnen minderbegoede maar eerlijke studenten ook toetreden tot opleidingen in grafische- en architectuurscholen.

De nieuwe virtuele en digitale cultuur is zo complex dat velen er nog weinig vat op hebben. Veschillende overheden en instellingen kennen grote problemen met de snelheid en de vluchtigheid van deze nieuwe evolutie. Het recente gebruik van hardware en software is dan ook een gegeven waar nog weinig tot geen sluitende wetten en regels voor werden opgesteld. Er is dan ook weinig controle naar het gebruik van illegale software. Hier en daar worden enkele bedrijven, vooral in de bouw en de architectuursector, gestraft voor inbreuken. Echter; dat is te weinig om een zekere vorm van terughoudendheid ten opzichte van illegale software bij de professionele sector op te wekken, laat staan bij studenten waar nooit of weinig controles worden uitgevoerd. Ook op internet zijn de controles te beperkt aangezien veel software via illegale websites te verkrijgen is en verschillende bedrijven onbewust illegale software downloaden. Ook werdt onlangs bevestigdt dat veel ondernemers vaak niet weten wat er op de werkvloer gebeurt en op welke wijze licenties moeten worden geregistreerd. Het wordt dan ook moeilijk om een duidelijke wetgeving voorop te stellen wanneer niet alles voldoende goed gecontroleerd of vastgelegd wordt. En op die manier wordt de illegale gebruiker op weinig manieren gedestimuleerd om zijn gedrag aan te passen. Combineer dat feit met een lage morele terughoudendheid en we krijgen het huidige probleem dat de softwaresector miljoenen euro’s kost.

Het is in het grootste belang dat deze problematiek zo snel mogelijk wordt aangepakt want ze betekent een stop op de economische ontwikkeling in de softwaresector. Ook wordt, wanneer we dit alles ongestraft laten, illegaal gedrag bij burgers gestimuleerd. In feite kunnen verschillende oorzaken van het probleem eenvoudig worden aangepakt. Software produceren is immers vooral arbeidswerk waar weinig grondstoffen bij te pas komen. Wanneer er een grotere vraag zou komen naar software kunnen de bedrijven de prijzen dan ook gemakkelijk verlagen en zal software voor meer mensen beschikbaar worden. Een eerlijke handel van vraag en aanbod betekent immers een eerlijke prijs. Het is dus zeer belangrijk dat er duidelijkheid komt in verband met het gebruik van software en dat er voldoende controle komt. De situatie bij studenten verdient hier specifieke aandacht. En dan vooral in de architectuursector waar het gebruik van specifieke software alledaags is. Het is schrijnend dat studenten, maar ook docenten, binnen opleidingen architectuur op hun verantwoordelijkheid moeten worden gewezen: zij hebben namelijk zelf alle belang bij het beschermen van intellectueel eigendom. Ook hebben ze er belang bij dat ze later terechtkomen in een systeem waarin eerlijke concurrentie bestaat en het illegaal gebruik van software door sommige bureau’s werkt dat zeker niet in de hand. Studenten moeten gewezen worden op hun rechten en hun plichten en laat er geen twijfel over bestaan: illegale software is diefstal…

Vandewalle Jürgen

Geen opmerkingen: